logo

Van Stamboom denken naar DNA denken

Van boven naar beneden – en weer terug:
Mijn worsteling met DNA-denken door Cora de Oude

Een paar jaar geleden ben ik in contact gekomen met DNA Hulp Annemieke van der Vegt. Dit nav mijn nieuwsgierigheid naar een hiaat in de stamboom van mijn vader. Toen Annemieke mijn matches bekeek vroeg ze mij of ik wist waarom mijn moeder zoveel Zeeuwse matchen had, terwijl de familie uit Noord Nederland kwam. Dit waren heel veel, soms relatief hoge, matchen aan mijn moederskant die ik niet kon plaatsen in mijn stamboom.

Gelukkig was het eenvoudig de matchen te labelen als ‘van moederskant’, omdat mijn beide ouders hadden getest. Dit is meteen een eerste tip voor DNA onderzoek: begin met testen van de oudst nog levende generatie boven jou.

Het besluit was vervolgens om eerst de lijn van mijn moeder via DNA in kaart te brengen. En dat stagneerde al bij zowel de vader als de moeder van mijn grootvader. Getestten onder de nazaten van mijn wettelijke overgrootouders en betovergrootouders aan moederskant hadden geen match met ons, wel gelukkig de geteste zussen van mijn moeder. Conclusie: mijn grootvader was niet verwant aan zijn wettelijke ouders! Zie hen op de foto.

Dan begint een intrigerende, spannende zoektocht naar opa’s biologische ouders via mijn talrijke Zeeuwse matchen.

Een proces, waarbij ik regelmatig door Annemieke werd ‘teruggefloten’, omdat ik in de genealogiemodus bleef terugkeren. Genealogisch denken is wezenlijk anders dan DNA gericht denken.

Bij een genealogische stamboom baseer je je verwantschap op historische bronnen, zoals geboorte-, huwelijks- en overlijdensaktes, bevolkingsregisters en andere geschreven documenten.

Je bouwt een stamboom met lijnen die gebaseerd zijn op namen, data en gebeurtenissen. Het doel is meestal om een complete en chronologische familiegeschiedenis te reconstrueren.

Een DNA-stamboom echter, gaat niet over wat de papieren zeggen, maar over de biologische verwantschap die wordt geopenbaard via gedeelde DNA-segmenten.

Je werkt van gedeelde DNA matchen naar mogelijke relaties. Dit betekent dat je niet altijd weet waar een persoon in de stamboom past en dat je hypothetisch moet denken.

Het doel is om onbekende relaties te identificeren of te bevestigen, zoals in mijn geval de onbekende overgrootouders via moederskant.

Dit voelde voor mij als het bouwen van een puzzel zonder voorbeeld, waarbij je eerst stukjes met overeenkomende kleuren (bv matchen die eenzelfde voorouderpaar hebben) bij elkaar gaat leggen en gaat proberen te begrijpen hoe ze in de grotere context passen.

Dit was voor mij echt omdenken!

Heel belangrijk is dan het maken van clusters van matchen die afstammen van dezelfde voorouders. Via MyHeritage kun je met een ‘tool’ clusters laten maken van je matchen. Dan krijg je groepjes van matchen die samen afstammen van dezelfde voorouder(s). Je kunt dan stambomen maken van die matchen (van beneden naar boven), om die gemeenschappelijke voorouders te vinden. Deze kunnen dan ook jouw voorouders zijn, maar niet noodzakelijkerwijs de voorouders die verantwoordelijk zijn voor (in mijn geval) de biologische ouders van je grootvader. We hebben nl. twee paar grootouders, vier paar overgrootouders, acht paar betovergrootouders. Iedere generatie verdubbelt dat!

Daarna is het een kwestie van vergelijken van het aantal centimorgans (DNA eenheid) dat je deelt met je matchen, de nazaten van een bepaald voorouderpaar. Gelukkig had ik mijn capabele en geduldige Annemieke om het overzicht te houden, want het is niet eenvoudig.

Uiteindelijk kom je steeds dichter bij het antwoord op je zoekvraag. En hoe dichterbij je komt hoe meer het soms detectivewerk wordt: was er een motief, een plaats van delict, klopt het (chrono)logisch. Daar kunnen papieren documenten je wel bij helpen (om je vermoeden aannemelijk te maken) en ook natuurlijk bij het maken van stambomen van je matchen.

Toen ik met DNA-onderzoek begon, dacht ik: hoe meer gegevens ik verzamel, hoe makkelijker het wordt. Dus ik ging doen wat ik al kende: zoveel mogelijk stambomen uitpluizen, namen verzamelen, lijntjes trekken, hele kwartierstaten in kaart brengen. Ik dacht: als ik maar genoeg gegevens heb, dan kan ik mijn DNA-matches wel ‘inpassen’.

Ik werkte, zoals ik gewend was, van boven naar beneden. Vanuit de voorouders naar het heden.

Maar DNA onderzoek werkt precies andersom.

In plaats van dat je bij bijv  je ‘proband’ begint (dwz de jouw bekende persoon die je als basis voor je stamboom gebruikt), begin je dus bij een onbekende DNA-match, bij voorkeur met een hoog aantal centimorgans, zonder enig idee hoe je met deze match verwant bent.. Geen naam die je herkent, geen plek die je iets zegt. En dan moet je terugredeneren: wie zijn zijn/haar voorouders? Hoe kunnen die zich verhouden met die van mij?

Ik vond dat zó lastig. Mijn hoofd bleef steeds terugschieten naar de ‘document-gedreven’ aanpak: eerst bewijs, dan verbinding. Maar DNA vraagt een soort denken waar ik niet in getraind was. Je begint met een fragmentje — een match — en je werkt terug omhoog, langs zijtakken, omwegen, buitenechtelijke kinderen, migraties… En vaak zonder zekerheid.

Ik bleef maar lijsten maken. Namen verzamelen. Als ik maar alles wist, dacht ik, dan zou het kwartje wel vallen. Maar de waarheid is: DNA draait niet om volledigheid, maar om relaties. Om verbanden tussen mensen die je misschien nooit in een archief zou tegenkomen.

De omslag kwam pas toen ik accepteerde dat ik niet hoefde te weten wie alle voorouders waren, maar moest focussen op hoe deze mensen aan mij verwant zijn. Niet van boven naar beneden, maar van onder naar boven — en vaak via omwegen. Ik hoefde niet te weten wie al hun kinderen waren. Alleen die personen die leidden naar de verbinding tussen mij en de match waren belangrijk.

Ik besefte dat ik mij moest blijven focussen op mijn zoekvraag:

Wie zijn de ouders van mijn grootvader!

Het was frustrerend, verwarrend, maar uiteindelijk ook bevrijdend. Want als je eenmaal leert in DNA-termen te denken — in segmenten, clusters en gedeelde voorouders — dan opent zich een nieuwe laag van de familiegeschiedenis. Eén die je met papieren archieven alleen nooit zou vinden.

Ik leer nog steeds. Ik val nog af en toe terug in mijn oude reflex: eerst alles willen weten. Maar ik begin te snappen dat DNA geen overzicht vraagt, maar verbanden legt. En dat voelt inmiddels niet meer als een opgaaf, maar als een bevrijding.

Beperking is hier het sleutelwoord.

Mijn zoekvraag is nog niet 100% beantwoord, we hebben wel een kandidaatvader en een kandidaatmoeder van opa, maar we willen nog meer zekerheid door het DNA van een directe nazaat te laten testen. Helaas werkt de een niet mee, en de ander reageert niet op mijn berichten. Maar ik weet zeker: er komt een moment dat ik een geschikte tester vind, of dat er spontaan een nieuwe bruikbare match verschijnt op mijn MyHeritage account.

Het is niet de vraag of we achter het antwoord komen, maar wanneer. Alles wat we nodig hebben is tijd!

Ondertussen heb ik heel veel geleerd van Annemieke, ze is een bijzondere vrouw die mij steunt, opjut, beperkt en terechtwijst… steeds met oneindig geduld, volharding en kunde. Hierdoor heb ik ook veel over mezelf geleerd. En ze is nog niet van me af, dat mag duidelijk zijn! Er zijn nog wat meer lijken in onze DNA kast.

 

Cora de Oude

 

 

Sinds 2014 hou ik mij bezig met DNA en alle mogelijkheden die het biedt bij familie onderzoek. Via DNA Hulp ondersteun en adviseer ik mensen die door middel van DNA hun onbekende familie zoeken. Daarnaast ben ik lid van het zoekteam van Els Leijs & Partners waar we het hele zoektraject voor de klanten doen. Vragen? Neem gerust contact met mij op via annemieke@dnahulp.nu

Laat een bericht achter

*